
Het was ook te mooi om waar te zijn, tijdschrijven per 1 januari 2018 voor ervaringsdeskundigen. Nu weet ik dat er discussie mogelijk is of ervaringsdeskundigen nou wel of niet moeten tijdschrijven en in die discussie meng ik mij nu even. Waarbij ik nog wel opmerk dat we volgens de NZa best mogen tijdschrijven (vanaf januari 2017), maar we daar geen vergoeding voor krijgen.
Ik ben van mening dat tijdschrijven geen belemmering hoeft te zijn voor je werk als ervaringsdeskundige. Je doet gewoon net als ieder ander lid van je team je werk en zorgt ervoor dat dit ook betaald kan worden. Lijkt mij de normaalste zaak van de wereld. Er treedt pas een belemmering op als je vanuit de leidinggevende je een hoge productie moet draaien en je tijd per cliënt aan banden wordt gelegd. Maar dit heeft te maken met je leidinggevende (of de instelling van de organisatie waar je voor werkt) en niet met het tijdschrijven. Het draait in mijn ogen dus meer om mentaliteit van de instelling dan belemmering door tijdschrijven.
Maar wat er nu door het NZa besloten is treft elke ervaringsdeskundige, of je nu voor of tegen tijdschrijven bent. Want door deze maatregel wordt de ontwikkeling van ervaringsdeskundigen als beroepsgroep terug in de tijd gegooid. De ervaringsdeskundige wordt niet als meerwaarde gezien, of zou het komen omdat ze weten dat ervaringsdeskundigen vanuit hun passie werken en het dus misschien ook wel vrijwillig blijven doen? Zouden ze soms denken dat het een hobby is of een bijbaantje?
In een memo aan de leden TBO met als onderwerp de toekomstvisie stelt de NZa dat er “een gesprek gaande is over de doorontwikkeling van de productstructuur voor de ggz/fz. Keuzes over de vormgeving van het bekostigingsmodel zijn nog niet gemaakt. Informatie die beschikbaar komt met de aanvullende registratiemogelijkheden per 2018 zullen hierin meegenomen worden.” En dit heeft als consequentie een bevriezing van de huidige situatie vanaf 2018.
Ik lees dat als: we zijn bezig om te kijken of er eventueel mogelijk een nieuwe manier zou kunnen komen om de zorg te bekostigen. Maar daar zijn we nog niet over uit en dat gaan we de komende tijd ook niet voor elkaar krijgen. Dus laten we vanaf 2018 alles zoals het is zodat we nog zeker tot 2020 op deze manier verder zullen gaan. Daarna zien we wel weer verder. Oftewel, we gaan een heleboel praten en we winnen daardoor weer drie jaar.
Maar dan lees ik in dezelfde memo ook het volgende: “Overigens geldt dat voor de ervaringsdeskundige ook nog niet voldaan is aan de gestelde voorwaarde (zoals in 2015 geadviseerd door het NKO) dat een opleidingscurriculum ontwikkeld is.” Oké, euhmm.
Worden wij hier misschien een beetje om de oren geslagen met een tekortkoming van onze kant? Want als er in 2015 dat advies is gegeven, waarom is dat er dan nog niet? En wie stelt dat curriculum? Ik weet het niet, zoals waarschijnlijk veel ervaringsdeskundigen. Ik heb dan de vraag waarom ik dat niet weet. Ik weet toch dat dit niet vanzelf gaat, er zullen mensen mee aan het werk moeten. Ik denk zo en ik denk dat er meerdere ervaringsdeskundigen zo denken. Hebben wij dit gewoon aan onszelf te danken? Of heeft het ontwikkelen van een curriculum gewoon zoveel tijd nodig.
Dan ga ik mijzelf vervolgens afvragen of dit er eigenlijk wel toedoet. Had de NZa ervaringsdeskundigen dan wel toegelaten? Of is dit een klein steekje, iets van: “voordat jullie over ons heen gaan vallen, ook jullie hebben je werk niet af.”
Maar goed, voorlopig heeft dit besluit van de NZa als gevolg dat er al een aantal ervaringsdeskundigen te horen hebben gekregen dat hun contract niet verlengd gaat worden. En dat is triest. Door dit besluit zetten ze de ervaringsdeskundigen niet alleen buiten spel, maar ook daadwerkelijk op straat.