
Het lijkt alsof mijn leven op hol slaat. Ik kan mijn gedachten met moeite ergens bijhouden, ze fladderen van het een naar het ander. Ik merk dat ik bang ben, maar kan nog niet bepalen waarvoor. Emoties slaan toe, en als ik ergens problemen mee heb zijn het emoties. Normaal gesproken kan ik dit wel aan, weet ik wat ik moet doen, maar nu besef ik dat dit even niet lukt. Ik heb hulp nodig, hulp van mijn psycholoog. Nu ben ik al een tijdje niet meer in behandeling, mijn dossier is gesloten, dus moet ik mij officieel opnieuw aanmelden. En dan word ik geconfronteerd met de wachtlijsten. Een cliëntenstop tot november. Ik voel een lichtelijke paniek opkomen en probeer die te onderdrukken. Ik ben eindelijk zover dat ik besef weer even ondersteuning nodig te hebben, neem daarvoor de stappen en dan dit. Het zal ook niet.
Het past wel in mijn huidige gevoel, het verliezen van de controle. Ik heb wel vaker het gevoel de controle iets kwijt te raken, maar dit keer is het anders. Kan ik het anders relativeren en blijf ik erop vertrouwen dat het goed afloopt, deze keer is dat moeilijk. Ik merk dat ik het vertrouwen in een goede afloop aan het verliezen ben ook al hoor ik van mijn omgeving dat ik mij geen zorgen hoef te maken. Mijn verstand zegt dat ik ze moet geloven, maar mijn gevoel overheerst. Het is een gevoel van angst, angst om kwijt te raken, te verliezen. Maar ook een angst voor confrontatie, met mijzelf, met mijn emoties. Ik wil die pijn niet meer voelen, de dagelijkse pijn die ik ervaar is al zwaar genoeg.
Ik ben mij, dankzij wat reflectie van anderen, bewust dat het voor een groot gedeelte te maken heeft met mijn eigenwaarde, mijn zelfbeeld. Het is erg moeilijk als anderen mij zien als een “bijzonder” persoon, ik ben wie ik ben en doe niks bijzonders. Als ik er naar vraag wat er dan zo bijzonder is aan mij benoemen ze meestal mijn openheid, mijn oprechtheid en mijn echtheid. Het ontvangen van complimenten en schouderklopjes is voor mij dus wel een ding. Ze roepen een mengeling van boosheid, weerstand, pijn en verdriet op. Elke keer als er iemand zijn of haar waardering uitspreekt over mijn manier van werken voelt het als een messteek. Elke keer als er iemand zegt trots op mij te zijn of het knap te vinden dat ik iets bepaalds doe (meestal iets voor mijzelf) voelt dat als een klap. Want in mijn hoofd zegt een stem dat ik daar geen recht op heb, dat ik het niet waard ben.
En daar begint nu voor mij het nieuwe, het onbekende. Vooral als ik moe ben, en ik ben moe. Ik begin wantrouwend te worden, achterdochtig. Ik ga overal wat achter zoeken. Kreten als “wat moeten ze van mij?” en “ze menen er geen moer van” klinken in mijn hoofd. Als mensen niet reageren op berichten (mail, app etc) dan denk ik er al snel het mijne van. “Zie je wel, ik ben niet belangrijk”. Ik weet heel goed dat dit niet zo is, tenminste bij een aantal, maar de gedachten komen wel. Ha, toch weer de twijfel die de kop opsteekt merk ik nu ik dit schrijf.
Ik probeer het los te laten, maar dat lukt niet zo goed. Het is meer een gevecht, tegen mijzelf denk ik dan, en dat kost mij veel energie. Het is weer een extra gevecht bovenop het gevecht dat ik elke ochtend al moet voeren. Ik merk dat dit invloed heeft op mijn suïcidaliteit. De gedachten zijn er vaker dan normaal. Vecht ik hier elke ochtend al mee, nu komt dit ook ’s avonds naar boven. Mijn verstand zegt dat het vooral komt omdat ik moe ben, opgebrand, maar mijn gevoel doet hier niks mee, kan hier niks mee.
Dat het even niet goed met me gaat wordt gelukkig door de mensen in mijn omgeving goed gesignaleerd. Ik word een paar dagen vervroegd met vakantie gestuurd vanuit mijn werk en mensen uit mijn privé omgeving gaan er gesprekken over aan (niet echt fijn want confronterend, dus goed). En daar ben ik blij mee. Ik neem dan ook de stappen die nodig zijn, maar ja, die wachttijden hé.