Maskers dragen doe ik al een tijdje niet meer, heel af en toe gebruik ik nog een klein, dun maskertje (zoals ieder mens denk ik), maar de grote, dikke maskers heb ik afgezet. Ik heb jarenlang rondgelopen met maskers, voor elke gelegenheid had ik er een op voorraad. Als ik blij moest zijn, als ik boos moest zijn of als ik verdrietig moest zijn, ik had en gebruikte ze allemaal. Dat moest ook wel, want de echte emoties voelde ik niet. Door de maskers was ik in staat om als ‘normaal’ mens deel uit te maken van de maatschappij. En dat werkte prima. Tot het moment dat het echt allemaal teveel werd en ik barstte, met als gevolg mijn eerste ervaring in de psychische zorg. Vanaf het moment dat ik gebroken was heb ik eigenlijk geen gebruik meer gemaakt van mijn maskers. Niet dat ik ze niet graag wilde gebruiken (voelde wel veilig na al die jaren) maar omdat ik graag mezelf wilde ontdekken en mijzelf wilde zijn. Ik mag wel zeggen dat dit tot nu toe redelijk goed is gelukt. Ik ben onder alle omstandigheden mijzelf en gun mij dat ook. Ik ben wie ik ben en daar moet iedereen het maar mee doen. Natuurlijk houd ik wel rekening met anderen, ik ben geen complete egoïst, maar wel altijd vanuit mijn eigen normen en waarden. Ik gun het mijzelf nu om alle emoties te beleven, wetende dat ze in ‘normale’ omstandigheden nooit overweldigend zullen zijn dankzij de medicatie die ik gebruik. Ik gebruik geen hoge dosering, maar voor mij net genoeg om de toppen eraf te halen. En dat vind ik prima, want ik weet wat de gevolgen zijn als ik de medicatie niet meer gebruik. Een aantal gevoelens lijken wel helemaal uitgeschakeld. Ik ken en voel wel gevoelens als van iemand houden, maar niet in de mate van verliefd zijn. Ook het gevoel dat je iets of iemand mist ken ik niet, of herken ik niet. Er zijn mensen in mijn omgeving waarvan ik het prettig vind als zij er zijn, soms ook niet, maar dat ligt aan de situatie of mijn stemming. Ik ben best wel vaak graag alleen. Maar als ik iemand een tijdje niet gezien heb, heb ik niet het gevoel van “missen”. Het is vaak meer vanuit mijn verstand beredeneerd als ik weer eens contact zoek met diegene. Dan kom ik de naam of een foto van die persoon tegen en dan denk ik “oh ja, die heb ik al een tijdje niet meer gezien, ik zal even wat van mij laten horen zodat hij of zij weet dat ik hem of haar niet vergeet”. Niet altijd met de intentie om contact te hebben, iemand weer eens te zien. Maar goed, ik gebruik dus zo goed als geen maskers meer. Wat ik wel gebruik is een roze bril (niet letterlijk, maar figuurlijk uiteraard). Die bril gebruik ik niet om emoties of gevoelens te verbergen voor de buitenwereld, maar om mijzelf te beschermen tegen sombere gedachten. Als ik ’s morgens weer wakker word dwing ik mijzelf om die bril op te zetten. Iemand die verliefd is zit spreekwoordelijk gezegd op een roze wolk, of ziet alles door een roze bril. Hiermee wordt bedoeld dat diegene op een te positieve manier naar de wereld kijkt. Alles is mooi en goed en negatieve of mindere dingen zien zij niet. Zo werkt mijn roze bril ook ongeveer. Ik zie de negatieve en mindere dingen wel, maar die hebben door de bril een minder zware lading. Die roze bril zorgt er niet alleen voor dat ik op een positievere manier naar de wereld kijk, maar ook dat ik positiever naar mijzelf kijk. En dat is voor mij erg belangrijk. De roze bril is voor mij net zo belangrijk, misschien zelfs wel belangrijker, dan mijn medicatie. De medicatie zorgt voor aftopping van mijn emotie en gevoel, de roze bril zorgt ervoor dat ik positiever naar mijzelf kijk en dus ook positiever over mijzelf denk. Mijn eigenwaarde, zelfwaardering, ligt op een vrij laag peil (nog steeds), maar door het opzetten van die bril ligt het ineens hoger.

Het elke dag weer op moeten zetten van die roze bril vergt elke keer weer veel inspanning. Het is elke dag een gevecht. Dat gevecht kost iedere keer veel energie, net als het de hele dag dragen van die roze bril. Omdat ik ervoor zorg dat ik het in mijn hoofd altijd druk heb (geen ruimte maken voor mijn suïcidale inslag) en door het dragen van de bril, ben ik een soort van “chronisch” moe. Slapen helpt niet, mijn slapen verloopt erg onrustig. Ik heb bijna elke nacht wel dromen (nachtmerries), dus ook daar schiet ik niet zoveel mee op. Ondanks mijn ‘chronische’ moeheid barst ik vaak van de energie. Waar ik die energie vandaan haal weet ik soms zelf niet. Ik weet wel dat mijn passie voor alle activiteiten die ik onderneem (zowel op het werk als met de Stichting Herstelproces), daar een grote rol in spelen. De waardering die er is vanuit cliënten, collega’s en collega ervaringsdeskundigen zorgen voor een groot gedeelte van die energie. Maar die waardering moet ook weer niet te groot of te veel zijn, want dat kan ik dan weer geen plaats geven. Dan word ik onrustig en ga ik op een verkeerde manier in mijn hoofd zitten. Ik kan wel zeggen dat een roze bril en witte wijn dan niet altijd goed samengaan.